Afwijkingen op activiteiten
Uitvoering Wet WOZ en heffingen van lokale belastingen | ||
Er spelen een paar ontwikkelingen bij GBLT die extra lasten met zich mee kunnen gaan brengen. Dit zal in de loop van 2018 duidelijk worden maar we willen u al wel alvast hierover informeren.
De Waarderingskamer vereist dat gemeenten de komende jaren de overgang maken van het waarderen op basis van bruto inhoud naar het waarderen op basis van netto gebruiksoppervlakte (van m³ naar m²). Het gaat hier om de waardering van woningen. De belangrijkste reden daartoe is dat dit beter aansluit bij de markt. Immers in nagenoeg alle (internet)advertenties voor de verkoop van woningen staat de gebruiksoppervlakte van de woning centraal. Een tweede reden is dat dit beter aansluit bij de door de overheid ingerichte basisregistraties waaronder de BAG. Zowel bij GBLT als bij de gemeente Zwolle leidt dit tot veel extra werk en kosten. Het gaat om een meerjarig project dat uiterlijk eind 2021 afgerond dient te zijn. Daarnaast is er in 2017 een pilot voormeldingen geweest. Momenteel is GBLT aan het kijken hoe zij hier verder mee willen gaan. De verwachting is dat vanaf 2019 gewerkt zal gaan worden met een vorm van voormeldingen. GBLT verwacht de aanloopkosten binnen haar eigen begroting op te kunnen vangen.
Twee Waterschappen die hun heffingstechnologie bij GBLT hebben ondergebracht gaan dit vanaf 2018 weer zelf uitvoeren. Hierdoor worden de overheadkosten op een andere manier aan de resterende deelnemers toegerekend. Dit veroorzaakt voor de gemeente Zwolle een tegenvaller van € 29.000. Verwachting is dat deze extra kosten gedekt kunnen worden door een hogere BTW compensatie.
| ||
Hogere loonkosten vanwege ontwikkeling sociale lasten | Aanvullende uitgave | € 125.000 |
De definitieve sociale lasten over 2018 vallen 0,2% hoger uit dan de geraamde 0,5%. De belangrijkste reden hiertoe is zijn de hogere pensioenpremie en premie zorgverzekering.
| ||
Gemeentefonds; inflatie | Budgettair neutraal | |
Op basis van de financiële verhouding met het Rijk ontvangen wij over de decentralisatie-uitkeringen sociaal domein in de meicirculaire 2018 informatie over de toe te kennen prijscompensatie. Bij de begrotingsonderdelen WMO en Jeugd zijn de gemeentelijke prijsindexen toegepast en zijn de budgetten verhoogd (zie doel 2.1.3 en doel 2.3.2). Vooruitlopend op de meicirculaire wordt op doel 10.1.1 de indexstijging ad € 810.000 als te verwachten inkomst verwerkt. Bij de Berap 2018-2 worden de uitkomsten van de meicirculaire meegenomen, inclusief een eventuele afwijking op de voorlopige raming.
| ||
OZB opbrengsten | Aanvullende inkomst | € 300.000 |
De verwachting is dat de OZB zowel bij de woningen als bij de niet-woningen een voordeel laat zien ten opzichte van de begroting. Dit voordeel is een doorwerking vanuit het jaar 2017. Dit resultaat kan nog beïnvloed worden door de afhandeling van ingediende bezwaren. Dit effect wordt later dit jaar duidelijk en komt indien nodig terug in de Berap 2018-2.
| ||
Gemeentefonds; aanpassing maatstaven | Aanvullende uitgave | € 500.000 |
Als gevolg van actuele informatie over enkele verdeelmaatstaven (met name aantal inwoners, woningen en WOZ-waarden) van het gemeentefonds ontstaat een nadeel van € 0,5 miljoen (voorlopig cijfer). Met budgettaire gevolgen naar aanleiding van het regeerakkoord is nog geen rekening gehouden.
|
Afwijkingen op projecten
Gemeentefonds gevolgen Regeerakkoord: pro memorie | ||
In de maartcirculaire van het gemeentefonds is een cijfermatige weergave opgenomen van de uitwerking Regeerakkoord en de afspraken uit het interbestuurlijk programma. Op basis van de maartcirculaire wordt over 2018 een voordeel van circa € 2 miljoen verwacht. Omdat de maartcirculaire een tussenstand aangeeft en de bijgestelde effecten van het rijksbeleid over 2018 pas in de meicirculaire worden verstrekt ramen wij de gevolgen voorlopig nog pro memorie.
| ||
Treasuryresultaat | Aanvullende uitgave | € 150.000 |
De belangrijkste afwijkingen: - Op de rentekosten lang geld en renteopbrengsten kortgeld verwachten we een voordeel van samen circa € 0,3 miljoen. - We verwachten een nadeel aan de toe te rekenen rente aan de activa en grondexploitaties en we verrekenen minder met de kapitaallastenreserves, per saldo € 0,45 miljoen nadeel. - Tegenover het nadeel op de toegerekende rente staat bij de diverse programma’s een rentevoordeel. Dit voordeel wordt meegenomen via de post onderuitputting kapitaallasten.
| ||
Onderuitputting kapitaallasten | Aanvullende inkomst | € 177.000 |
Na verwerking van de jaarrekening 2017 zijn de rente en afschrijvingslasten van de restantkredieten geactualiseerd. Vanwege het in de tijd verschuiven van diverse investeringen schuiven ook de rente en afschrijvingslasten door naar latere jaren. Per saldo ontstaat hierdoor een eenmalig voordeel van € 525.000. Daarnaast is de afschrijvingstermijn van de kunstgrasvelden verlaagd van 15 naar 10 jaar omdat de levensduur gemiddeld 10 jaar blijkt te zijn. Dat leidt ertoe dat de jaarlijkse afschrijvingskosten structureel stijgen. In 2018 betreft het een bedrag van € 348.000. De structurele doorwerking wordt verwerkt in het meerjarenperspectief.
| ||
Ontwikkelingen omtrent diverse te betalen rijksbelastingen | ||
Vennootschapsbelasting Met betrekking tot de vennootschapsbelasting worden de financiële effecten steeds duidelijker. Zo is onder andere de fiscale openingsbalans per 1-1-2016 concreter gemaakt. De openingsbalans en de fiscale jaarrekening over 2016 en 2017 moeten nog door de Belastingdienst worden gecontroleerd. Met de kennis van nu verwachten wij dat het in 2018 geraamde bedrag voor te betalen vennootschapsbelasting ad € 0,7 miljoen lager zal uitvallen. Bij de Berap 2018-2 zullen we bepalen of het geraamde bedrag kan worden verlaagd.
Boekenonderzoek loonbelasting en BTW De Belastingdienst voert op dit moment twee boekenonderzoeken uit, waarmee men controleert of de gemeente de loonbelastingwetgeving en de BTW wetgeving in de jaren 2013 tot en met 2016 juist heeft uitgevoerd. De uitkomsten van de bevindingen van de Belastingdienst worden in de tweede helft van het jaar verwacht. Het risico op naheffingen c.a. is reëel aanwezig en is opgenomen in de vertrouwelijke risicoparagraaf van de jaarrekening 2017.
|